De melancholie en tristesse van een opgewekt mens
Jean-Baptiste Frédéric Isidor (Toots) Thielemans (Brussel, 29 april 1922–Eigenbrakel, 22 augustus 2016) was een Belgische jazzmuzikant en componist, die behalve als gitarist en mondharmonicaspeler ook grote bekendheid verwierf als virtuoos fluiter. De bijnaam Toots is afgeleid van de muzikanten Nunzio Toots Mondello (1911-1992, altsaxofonist, bandleider, studiomuzikant) en Salvador Tutti Toots Caramata (1913-2005, trompettist, arrangeur).
Thielemans werd geboren in de Brusselse volkswijk Marollen. Hij speelde al vanaf zijn derde jaar accordeon in het café van zijn ouders. Op zijn zeventiende ontdekte hij de mondharmonica en daarnaast speelde hij gitaar. Tijdens de Tweede Wereldoorlog raakt de Brusselaar in de ban van de jazz.
In 1951 maakte Toots als gitarist deel uit van de begeleidingsband van de Belgische zanger Bobbejaan Schoepen. In 1952 emigreerde hij naar de Verenigde Staten, waar hij in de band van Charlie Parker en het kwintet van George Shearing speelde. Hij werkte vervolgens samen met onder anderen Benny Goodman, Peggy Lee, Ella Fitzgerald, Quincy Jones, Bill Evans, Herbie Hancock, Dick Hyman, Stevie Wonder en Paul Simon. Over de laatste zegt hij in een interview: “Wanneer ik aan Paul denk, ruik ik weer die hashlucht.”
(Bron Wikipedia)
Leiden en Toots
Louis van Dijk
“Ik heb veel met Toots mogen werken, elk concert was weer anders. Zodra hij zijn ‘broodje’ op zijn lippen zette, begonnen zijn ogen te twinkelen. Je zag dat hij er zin had. Zin om lekker te spelen en zijn publiek een paar aangename uurtjes te bezorgen.” Dat vertelde Louis van Dijk, de meester op de acht-en-tachtig toetsen, toen wij – Chris Verplancke, Stéphan van der Berg, Ton van Noort en ik – bij hem thuis waren. Louis keek vanuit zijn smaakvol ingerichte appartement uit over het majestueuze en veelbezongen IJ. Wij waren welkom bij Louis in het kader van het boek ‘De Leidse Jazzgeschiedenis’. Ons verzoek aan hem was zitting te nemen in het Comité van Aanbeveling. Voor hem was het vanzelfsprekend daarop voluit ja te zeggen. Het werd een memorabele ochtend, door Louis. Hij liet ons delen in de intieme herinnering: “Jullie weten dat ik Toots ook op deplaat veel heb begeleid. Op een zaterdagavond namen wij in de Wisseloord Studio’s een langspeler op, met groot orkest. Het regende, het was koud, de natuur bulderde. Toots schuift zijn kruk bij mijn vleugel en vraagt op zijn geheel eigen charmante wijze of de lichten wat lager mochten. Dat gebeurde. Hij grinnikt zoals hij dat alleen kan en zegt bijna onhoorbaar ‘Bluesette’. Dirigent Cor Bakker geeft de bekende vier tellen vooraf. Vanaf dat moment voelden wij allemaal een bijzondere avond tegemoet te gaan. De ijle klanken van Toots mondharmonica, de weelderige en toch ingetogen arrangementen van de violen.
Een en al harmonie en eenheid. Bijna religieuze momenten. Toots inspireerde ons allemaal, tilde ons boven onszelf uit, tot een hoogte die wij niet voor mogelijk hadden gehouden. “
Marekerk
Jaren later, tweede helft van het eerste decennium van de nieuwe eeuw. De Leidse Marekerk is de plaats van handeling. Qua akoestiek bepaald niet de meest ideale omgeving. De meterslange doeken langs de muren van het Godshuis brengen uitkomst, ze zorgen voor een comfortabele echo. Maestro Toots heeft dat al met handgeklap geconstateerd en met genoegen goedgekeurd. In de Consistoriekamer, in de schemer, wacht hij rustig zijn moment van optreden af. Presentator van de avond, jazzcat en multi-instrumentalist Cees Schrama praat met Toots over koetjes en kalfjes, pianist Karel Boehlee speelt de bekende sterren van de nog bekendere hemel. De kerk is afgeladen, even als twee jaar daarvoor toen daar ‘De Leidse Jazzgeschiedenis’ werd gepresenteerd. 550 mensen.
In deze eeuwenoude omgeving zal Toots - ogenschijnlijk moeiteloos, tot grote hoogte reiken. Het aanzwellende applaus neemt hij minzaam in ontvangst, bescheiden.
Rapenburg
Tijdens het Rapenburg Concert in Leiden zijn bootjes aangemeerd rond de vlonder dat als podium dient. Bezoekers omzomen wat ‘de mooiste gracht van Nederland’ heet te zijn. Publiek is zelfs op hekken geklommen om tenminste een glimp van de hoofdact te kunnen volgen.
Toots speelt weergaloos.
Stadsgehoorzaal
Leidse Jazz Award 2016. Toots is, hoewel breekbaar, nog onder ons. Op voorstel van de tot jazz omgeturnde Bachliefhebber en –kenner en organisator Ton van Noort, wordt tijdens de finale een ode gebracht aan Toots. Tim Welvaars bespeelt het ‘broodje’, hij wordt op tenorsaxofoon bijgestaan door Naomi Adriaansz. Het schemering valt in, de zon piept haar laatste stralen – het lijkt wel afgesproken – op Tim en Naomi. Weer ontstaat er dat ‘iets’, dat ondefinieerbare. Toots lijkt aanwezig.
Wisseloord Studio’s, Marekerk, Rapenburg, Stadsgehoorzaal. Vier memorabele momenten. Drie maal ‘The Man and His Music’ en eenmaal Toots als inspiratiebron.
(Cees Mentink)
Het leven van Toots Thielemans
Marollien in mineur zeven
‘Tussen een lach en een traan’, dat was de levensfilosofie die Jean-Baptiste ‘Toots’ Thielemans zo mooi vervat in zijn bekendste compositie, Bluesette. De muzikale erfenis van het Brusselse jazzicoon is nauwelijks te overschatten.
Die ingehouden, melancholische mondharmonica, de tristesse waarmee hij de blues in jazz vertaalde: niemand kon dat beter dan Toots Thielemans. Het is zijn versie van de Portugese saudade, hartzeer met een glimlach, verklankt in zijn geliefkoosde mineur zevenakkoord.
Die bitterzoete ziel kreeg Toots mee in de Brusselse Marollenwijk, waar hij in 1922 was geboren. Elke zondag speelde er een accordeonist in ’t Trapken, het volkscafé van zijn ouders in de Hoogstraat. In de wieg trappelde de kleine Jean-Baptiste al driftig mee. Zijn vader hem zelf een accordeon toe, en als driejarige uk speelde hij er algauw de Brabanconne op. De ket werd een vedette op en rond het Vossenplein.
Toots ging ook piano spelen, maar daar lag zijn roeping niet. De oorlogsjaren hadden jazz naar Europa gebracht, en dankzij Louis Armstrong was hij erdoor in de ban geraakt. Bij een weddenschap had hij een gitaar gewonnen, en Django Reinhardt vertaalde jazz naar dat instrument. Reinhardt werd Toots’ eerste grote voorbeeld.
Toots’ werk op gitaar bleef altijd minder bekend, maar was niet minder indrukwekkend. Minder snel dan Django Reinhardt, minder virtuoos dan Wes Montgomery. Maar net zoals in zijn harmonicaspel heel vrij maar gedoseerd, diepe emoties gebald in één noot.
Het was Thielemans’ grote kunst.
Bluesette
Hij begon te jammen met Amerikaanse soldaten in Brusselse cafés en vond een compagnon in Bobbejaan Schoepen. Samen zouden ze de kunst van het fluiten internationaliseren. Thielemans versmolt het met zijn gitaarspel, via de befaamde ‘unisono’-techniek. Het zou hem zijn bekendste nummer opleveren, Bluesette, dat uitgroeide tot een standard.
Later belandde hij met zijn unieke techniek op de soundtrack van de ‘schandaalfilm’ Turks Fruit en The Getaway leverde hij een iconische klankband. En hij bedacht natuurlijk ook het kenwijsje van Sesamstraat.
In 1947, op 25-jarige leeftijd trok Toots naar de VS in het gezelschap van een avontuurlijke oom. Hij belandde er in een club in Miami. Daarna trok hij naar New York. Het werd een sleutelmoment, want hij had ook instrument op zak dat hij als 14-jarige knul had ontdekt dankzij een film van James Cagney, de mondharmonica. Het was een instrument dat hem letterlijk goed deed, want Toots leed aan astma en kon zo zijn longen trainen.
Rauwe emoties
Het publiek keek vreemd op toen hij jazz begon te spelen op een instrument dat vooral in lichte muziek werd gebruikt of waardoor bluesmuzikanten rauwe emoties uitspuwden. Maar het swingde en je kon er heerlijk op improviseren. Allemaal op zijn typische, ongedwongen manier: alsof het niks vond Toots de juiste noten, weg van de geijkte toonladders. Vraag het aan elke rechtgeaarde jazzmuzikant: net in dat improviseren vond Toots zijn gelijke niet.
De Marollien oogstte steeds meer lof voor zijn zacht maar o zo efficiënte spel. Bewondering door internationale gerenommeerde muzikanten, componisten en bandleaders volgde snel. Twee jaar later stond hij al te jammen met Miles Davis in Parijs en trok hij met bigbandgoeroe Benny Goodman op tournee door Europa. Jean-Baptiste bekte internationaal niet lekker, en hij veranderde zijn naam in ‘Toots’, een verwijzing naar de vandaag vergeten jazzmuzikanten Toots Mondello en Toots Camarata.
In 1952 emigreerde Toots naar de bakermat van de jazz, de VS. Een paar jaar later werd hij zelfs Amerikaans staatsburger, zodat hij er langer kon werken en toeren. Hij ging bij Charlie Parker’s All Stars spelen en brak in 1962 helemaal door met Bluesette.
Rickenbacker
In 1963 kwamen The Beatles voor het eerst naar New York. John Lennon vertelde Thielemans hoe hij dankzij hem verliefd was geworden op de Rickenbacker-gitaar. Hij had als jonge knul een foto van Toots gezien toen die aan de slag was in George Shearing’s Quintet.
Bij dat soort legendarische ontmoetingen moet je nu jezelf in de arm knijpen. Maar de Brusselaar bleef er altijd eenvoudig en bescheiden bij.
De lijst samenwerkingen is nochtans ongeëvenaard. Jazzlegendes als Charlie Parker, Herbie Hancock, Bill Evans en Jaco Pastorius, iconische zangeressen Elly Fitzgerald, Peggy Lee en Edith Piaf, maar op popmuzikanten als Paul Simon, Billie Joel en Stevie Wonder stonden aan te schuiven om met hem te werken. Welke Belg, welke muzikant tout court doet hem dat na?
In de jaren ’70 raakte Toots in de ban van de Braziliaanse muziek. Niet verwonderlijk, want in de bossa nova vond hij de door hem zo geliefde mineurmuziek terug.
Hersenbloeding
Begin jaren ’80 liep het fout. Toots kreeg op zijn 59e een hersenbloeding. Een lang herstel volgde. Hij leerde opnieuw harmonica spelen, maar gitaar lukte maar moeilijk en fluiten helemaal niet meer. Goed, maar toen had hij allang geschiedenis geschreven.
Erkenning in eigen land bleef lang uit. Zijn harmonicaspel werd weggezet als ‘sentimentaal’. Eerherstel volgde in 1997, toen hij de eretitel Commandeur in de Orde van Leopold II ontving. In 2001 verhief koning Albert II tot baron en werd hij doctor honoris causa aan de ULB e de VUB. In Vorst ligt sinds 2011 de Toots Thielemansstraat.
In 2008 goten Waalse cineasten Pierre Barre en Thierry Loreau het leven van Toots in de film Toots Thielemans, l’incroyable destin d’un ketje de Bruxelles. Het verhaal van dat ketje is waarlijk onwaarschijnlijk. Quincy Jones, de legendarische componist en producer, bekend van zijn soundtracks en vooral van zijn werk met Michael Jackson, rekent Toots tot de allergrootsten, en plaatst hem op gelijke hoogte met Miles Davis, Charlie Parker en Dizzy Gillespie. En gelijk heeft Quincy.
Bedankt Toots
Twee jaar geleden, in 2014, blies Toots Thielemans zijn laatste noot op Jazz Middelheim, het festival in Antwerpen, waarvan hij Peetvader was. Nu is hij overleden. Toots werd 94 jaar.
Speel nog een deuntje, daarboven, ket.
(Overgenomen van www.bruzz.be)